Freinet was geen theoreticus, maar een man die een pedagogisch concept ontwikkelde vanuit de klaspraktijk. Precies dat is nog altijd een basiskenmerk van de freinetmethode en de freinetideeën, namelijk dat ze groeien en concrete vorm krijgen in de dagelijkse klaspraktijk met kinderen. Hij gaf ons helemaal geen algemene, directe toepasbare richtlijnen rond de aanpak van kinderen in bepaalde leeftijdsfasen.
Célestin Freinet werd geboren in 1896 in het Zuid-Frans dorpje Gars als vijfde van 8 kinderen.
De dagelijkse omgang met de boeren, herders en enkele handwerklieden, waren een voedings-
bodem voor zijn later pedagogisch denken. Hij studeerde voor onderwijzer en werd in 1920
aangesteld in Bar-sur-Loup. Daar werd hij geconfronteerd met overvollen klassen , met
kinderen die nauwelijks gemotiveerd waren en met een groot gebrek aan leermiddelen.
Hij besloot om de klas te verlaten en er met de kinderen op uit te trekken in en rond het dorp. De kinderen stelden tijdens die uitstappen zeer veel vragen over wat ze om hen heen zagen.
Terug in de klas was er opnieuw gebrek aan motivatie. Om uit deze impasse te geraken liet Freinet de kinderen ook binnen de school met hun eigen ervaringen aan de slag gaan. De kinderen legden hun ervaringen vast in teksten, deden onderzoek, maakten albums en ontwikkelden de vaste gewoonte om hun ervaringen op te schrijven. Al doende ontwikkelde Freinet technieken om deze ervaringen te systematiseren en richting te geven.
Zijn technieken geven de mogelijkheid tot individualisering van het onderwijs, terwijl er daarnaast, door samenwerking met de anderen, ook ruimte is voor een sociale opvoeding. Deze Freinettechnieken maken het de leerkracht onmogelijk om frontaal les te blijven geven. De rol van leerkracht veranderde daardoor ook sterk.
Uitgaan van de activiteiten van de kinderen, betekent immers dat de start van het werk minder ligt bij het gezag van de leerkracht. Het wordt nu ook de verantwoordelijkheid van de kinderen, de betrokkenheid vergroot en zodoende voelen de kinderen zich meer verantwoordelijk voor hun eigen leerproces.
Tijdens zijn jarenlange speurtoch naar uitbreiding en verbetering van zijn technieken, leerde hij werken met de drukpers. De geschreven ervaringen van de kinderen die tot dan binnen de klasmuren bleven, konden nu verspreid worden. Ondertussen werden contacten gelegd met andere scholen en werd er een begin gemaakt van schoolcommunicatie. Kinderen wisselden op die manier ervaringen uit, waardoor hun kennis op allerlei gebieden verbreed werd.
Freinet schreef zijn bevindingen neer in vakbladen en kwam ook in contact met andere pedagogische vernieuwers: Decroly, Montessori, ... om klaservaringen uit te wisselen. Hij ging veel op reis, o.a. naar Hamburg, waar hij tot de vaststelling kwam dat de sfeer tussen de kinderen en de leerkrachten zeer vertrouwelijk is. Men leefde zoveel mogelijk naar analogie van het gezin. Op vrije avonden, kwamen de kinderen bij elkaar om er hun wensen en klachten te uiten, er was een zekere zin van zelfbestuur toegestaan. Zelfwerkzaamheid was een belangrijk uitgangspunt. Er werden zo weinig mogelijk boeken gebruikt. De kinderen moesten zelf de leerstof noteren en verwerken. De oudere kinderen waren verantwoordelijk voor de jongere.
Freinet kreeg zelf ook veel bezoek uit het buitenland, ook uit Rusland, waardoor hij verdacht werd van spionage voor de communisten (1932). In 1934 bouwde Freinet nabij Vence, samen met een aantal leerlingen een huis om tot school. Niet veel later begon WO II en werd Freinet in een gevangenkamp opgesloten. Toen hij vrijkwam nam hij de leiding over een verzetsgroep. Na de oorlog kregen zijn pedagogische ideeën steeds meer aanhangers. Hij schreef verschillende boeken en richtte in 1948 het Institut Coöperatif de l'Ecole Moderne (ICEM) op.
Freinet overleed op 8 oktober 1966. Freinetonderwijs wordt inmiddels wereldwijd aangeboden.
Auteur van deze tekst: Yo Van Kerckhove
(integraal overgenomen uit http://www.freinet.be)